Eerstelijnszone RupeLaar is gestart met het ‘Bewegen Op Verwijzing’-project (BOV-project) , een initiatief van het Vlaams Instituut Gezond Leven, gesteund door de Vlaamse overheid. Artsen kunnen hiermee inwoners van Aartselaar, Boom, Niel, Rumst en Schelle met een gezondheidsrisico doorverwijzen naar een coach om hen meer te laten bewegen. Naast het zorgen voor meer beweging vervullen deze coaches ook een sociale functie.
Na Boom, Niel en Schelle stapten Aartselaar en Rumst ook mee in het BOV-project. Tim Van Camp werkt als intergemeentelijk preventiemedewerker bij sociale onderneming Vlotter in Boom en is zich bewust van de nood aan beweging voor een goede gezondheid. “Je merkt dat bewegen zo belangrijk is voor mensen, zeker na het zien van wat covid heeft veroorzaakt.”
Daarom is hij heel blij dat Aartselaar en Rumst mee in het project stappen. “Boom, Niel en Schelle waren al begonnen met het project, maar BOV miste bekendheid en dat was jammer, want daardoor vonden weinig mensen de weg ernaartoe. Met de intrede van Aartselaar en Rumst, alsook de belangstelling voor het project, hoop ik dat we meer mensen kunnen helpen”, vertelt Van Camp
Een plan op maat
Dankzij het BOV-initiatief kan een arts een gesprek met een coach voorschrijven die zal helpen met het in beweging krijgen van de cliënt. Met dat voorschrift kan men contact opnemen met een coach om een intakegesprek te plannen waarbij de levenspatronen en de oorzaken van het gebrek aan beweging in kaart gebracht worden . Daarna wordt er een plan op maat gemaakt om de cliënt stapje per stapje meer te laten bewegen.
De bedoeling is dat de coach fungeert als een stimulator en niet als een personal coach om samen mee te gaan sporten of bewegen. “Nadat het persoonlijk plan opgesteld is , is het aan de cliënt om het zo goed mogelijk op te volgen. Later kan men opnieuw afspreken met de coach om te zien hoe het plan verloopt. Na in totaal zeven uur met de coach gespendeerd te hebben, zou de cliënt terug het vertrouwen moeten hebben om zelfstandig voldoende te bewegen”, verduidelijkt Van Camp.
Beweging voor iedereen
“Door Covid-19 hebben we genoeg, vooral oudere, mensen gezien die op zichzelf zijn beginnen te leven waardoor de beweging uit hun lichaam is en ze verstramd zijn geraakt. BOV kan die mensen terug uit hun kot krijgen, zeker met het oog op de zomer”, zegt Tim . Al zijn het niet enkel ouderen die door het initiatief geholpen worden. “Ook pubers, mensen met psychologische problemen of die na bijvoorbeeld een hartoperatie te bang zijn om te bewegen, kunnen bij ons terecht.”
“Het project wordt bewust laagdrempelig gehouden zodat iedereen er de voordelen uit kan halen. Zo ook vluchtelingen uit Oekraïne, die heel erg op zichzelf komen te staan wanneer ze hier aankomen. Hen kunnen we helpen om buiten te durven komen. Een BOV-coach is namelijk ook een persoon waarmee je een vertrouwensband kan aangaan, weg van de medische context. Mensen worden niet geholpen in een ziekenhuis, maar in een lokale omgeving en daar zijn ze opener.”
Meer dan een coach
BOV-coaches zijn in hoofdberoep kinesisten of leerkrachten l.o. die een vorming kregen om in bijberoep de functie van coach te vervullen. Zo ook Kristel Verrydt, zij is de enige coach uit de regio en heeft mee aangedrongen om het project hier te starten nadat haar zoon erover vertelde. “Ik doe het uit passie!”, glundert Verrydt. “Je weet dat je niet bij iedereen succes boekt, maar ik ben nu al een tijdje bezig en heb een aantal mensen vooruit kunnen helpen, en dat geeft veel voldoening.”
“Vorige week zei een vrouw uit Aartselaar me nog dat ze intussen 18 kg vermagerd is en gaat zwemmen en fitnessen, terwijl ze vroeger niet buiten kwam”, vertelt Verrydt. Maar naast het fysieke aspect, is het sociale even belangrijk. “Je ziet vaak dat cliënten meer nood hebben aan sociale contacten. Deze mensen kan ik misschien minder helpen op lichamelijk vlak, maar ik kan er wel mee afspreken om een babbeltje te slaan en hen op sociaal vlak te ondersteunen.”
De sterkte van het project zit volgens Verrydt in de laagdrempeligheid. “Als je niks kan en doorverwezen wordt naar een kinesist, wordt beweging opgedrongen en is het vaak een kwestie van moeten. Ik probeer laagdrempelig te beginnen zodat het makkelijker is om mee te starten en om vol te houden.”
Door de emotionele insteek van het project vormen BOV-coaches weliswaar geen bedreiging voor het beroep van kinesisten. Integendeel, beiden kunnen elkaar net aanvullen. “Na de oefeningen bij de kinesist moeten cliënten zelf aan de slag en vergeten ze vaak de oefeningen of bewegingen verder te zetten. Een BOV-coach kan die mensen opvolgen en motiveren om te blijven bewegen tot maanden nadien. Zo zijn wij ‘de sjot onder de kont’ die ze nodig hebben”, concludeert Verrydt.
Tekst: Kobe Nuyens